Overslaan en naar de inhoud gaan
Seksualiteit in de tweede levenshelft


Luc Van de Ven
Klinisch ouderenpsycholoog
UPC KU Leuven

When we are too old to make love, we will make wonderful soup.

Wanneer cafébaas René uit de komische reeks ‘Allo Allo’ op deze wijze spreekt met Yvette, één van zijn minnaressen, toont hij zich bewust van de toekomstige uitdagingen voor het koppel en voor de meeste mensen in de tweede levenshelft. Natuurlijk neemt, nu we gemiddeld gezien langer en gezonder leven, de kans op seksuele activiteit op hoge leeftijd toe. De algemene tendens is wel dat de frequentie van seksueel gedrag (dit is gedrag met lustbevrediging als finaliteit) duidelijk afneemt, terwijl tussen de partners gevoelens van tederheid, zekerheid en innig samenzijn aan belang winnen. Er zijn evenwel grote verschillen vast te stellen in de seksuele geschiedenis van koppels: bij sommige neemt de seksuele activiteit al op middelbare leeftijd sterk af, andere blijven tot op hoogbejaarde leeftijd actief. Een merkwaardige vaststelling is wel dat de tevredenheid over het seksuele leven bij vele koppels hoog blijft, zelfs als de seksuele activiteit binnen het koppel sterk is afgenomen, ja zelfs helemaal is weggevallen. Dit relativeert toch wel in grote mate het belang dat sommigen (ook sommige onderzoekers) lijken toe te dichten aan het meten van de frequentie van seksueel gedrag. Zo zien we in de klinische praktijk regelmatig koppels bij wie op middelbare leeftijd het seksuele gedrag in enge zin is weggevallen en die toch getuigen van tevredenheid in hun relatie.

Dat er tussen koppels zo’n grote verschillen zijn, heeft te maken met tal van factoren.

Zo is er de invloed van de geschiedenis van de seksuele relatie. Koppels die een rijk en bevredigend seksueel leven hebben gehad, zullen dit patroon door de bank genomen handhaven. Men wordt (voor een groot deel) oud zoals men geleefd heeft. Daarnaast speelt de relationele geschiedenis een rol. Zo kunnen oude krenkingen, vernederingen, kwetsuren, een blijvende negatieve invloed op het seksueel leven uitoefenen. En dit is voor het overgrote deel van de koppels een belangrijke factor: wellicht hebben de meeste mensen tegenover hun partner over de jaren heen meer dan eens een ‘fout’ gemaakt. We maken ons sterk dat we kunnen vergeven, maar het feit dat we – als het op krenkingen aankomt – zeer weinig vergeten, kan een bevredigend seksleven op latere leeftijd in grote mate beïnvloeden. Daarnaast gaat het ook om de vraag of het beeld dat men van de partner had ten tijde van de verliefdheid (deze opwindende maar pre-psychotische toestand) nog overeenkomt met het beeld dat men vandaag van die partner heeft. Karaktertrekken die men in de jonge jaren voor lief nam, kunnen bij het ouder worden in toenemende mate tot ergernis leiden; dit naast de teleurstelling dat eigenschappen die men vroeger adoreerde, nu minder prominent aanwezig zijn, ja zelfs in sommige gevallen helemaal van het toneel zijn verdwenen.

Maar uiteraard spelen lichamelijke veranderingen die samenhangen met het verouderen een rol; denk hierbij aan opvallende uiterlijke tekenen van veroudering of aan lichamelijke veranderingen en ziektes die rechtsreeks het seksuele functioneren beïnvloeden.Ook medicijnen ter behandeling van lichamelijke kwalen kunnen een negatief effect hebben op het seksueel leven. Maar zowel bij de ‘normale’ seksuele veranderingen als bij de impact van ziektes speelt de mogelijkheid tot seksuele creativiteit een belangrijke rol in het behouden of herstellen van het seksuele welbevinden. Dit betekent dat men samen op zoek gaat naar een voor beiden bevredigende seksuele activiteit, ook al zullen de gestelde daden verschillen van de praxis voorheen. De basis hiervan is het open gesprek, de open communicatie tussen de partners: kan men aangeven wat men leuk en aangenaam vindt en wat niet, en kan men luisteren naar de verzuchtingen hieromtrent van de partner? Dit open gesprek is overigens ook van het grootste belang bij het al dan niet beroep doen op de zogenaamde erectiepillen, zoals Viagra of Cialis. Als het nemen van deze medicijnen deel uitmaakt van een gezamenlijk project van beide partners, dan hebben deze pillen hun nut zeker al bewezen. In het tegenovergestelde geval, wanneer de man stiekem zijn toevlucht tot deze medicatie neemt, merken we in de praktijk op dat dit tot tal van misverstanden aanleiding heeft gegeven.

Het spreekt voor zich dat een chronische en erg invaliderende aandoening een uitgesproken impact op de relatie en de seksualiteit van senioren kan hebben. Dit is wellicht het meest schrijnend bij een af andere vorm van dementie of een andere aandoening die de cognitieve mogelijkheden van de patiënt beperkt en/of diens persoonlijkheid aantast. Het hoeft geen betoog dat vooral deze veranderingen in het karakter, voor de buitenwereld soms niet of nauwelijks zichtbaar, de kwaliteit van de relatie en van het seksueel leven danig onder druk kunnen zetten, met vaak voor de ‘gezonde’ partner een groot gevoel van eenzaamheid tot gevolg. En bij het vorderen van dementie zal de relatie meer en meer ‘verdampen’, onder meer omdat de voordelen van de constructieve tegenspraak verdwijnen, alsook de mogelijkheid om mekaar op een gelijkwaardig en genuanceerd niveau te troosten.

Het is vanzelfsprekend dat het ontbreken van een partner, bijvoorbeeld na een scheiding of een overlijden, een grote invloed heeft op intimiteit en seksualiteit. Senioren gaan op erg uiteenlopende manieren met deze situatie om: sommigen kiezen duidelijk voor een leven zonder (vaste) relatie en seksualiteit, anderen gaan (al dan niet verkrampt) op zoek naar een nieuwe partner. Ook ‘nieuwe’ samenlevingsvormen, zoals de ‘lat-relatie’, living apart together, duiken meer dan eens op. Daarnaast ziet men, in het geval de senior –door een ernstige invalidering - niet meer in staat is stappen te zetten naar een nieuwe potentiële partner, het fenomeen van de seksuele dienstverlening. Zo is er in Vlaanderen de vzw Aditi, een organisatie die zich richt op een seksualiteits- en intimiteitszorg op maat.

Voor wie over dit thema meer wil lezen, een aanrader:

Lies Van Assche (2015). Partnerrelatie, intimiteit en seksualiteit in de tweede levenshelft. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.

🡡