Overslaan en naar de inhoud gaan

Erven doet denken aan het sterven van je ouders. In onze cultuur wordt zeer weinig aandacht gegeven aan wat volwassenen ervaren bij het sterven van hun ouders. Het is immers de natuur der dingen dat kinderen hun ouders begraven en daarom ook gewoon. Ouders zijn echter geen gewone mensen.

Per jaar verliest ongeveer vijf procent van de mensen een ouder. Rekening houdend met de bevolking betekent dit dat in België en Nederland jaarlijks 1.200.000 mensen een van hun ouders verliezen. Het is de meest gewone vorm van rouw in de westerse landen. En toch bestaat er een overwegende neiging om de emoties die dit meebrengt te minimaliseren. De meeste mensen zijn verrast door de intensiteit van hun gevoelens  bij het sterven van een ouder.Ze hadden een hoge leeftijd, waren ziek, misschien al verdwenen in de dementie. Maar ongeacht ziekte of leeftijd is het een ingrijpende ervaring. Hoe zijn die emoties te verklaren?

Als ouders sterven verdwijnt er een buffer tussen de kinderen en de dood. Ouders zijn als het ware je schild dat je beschermt tegen de dood.  Kinderen worden nu de oudere generatie, de eerste die nu kan worden geraakt. Ouder worden, ziek worden en sterven van je ouders is meteen ook een spiegel waarin je het eigen ouder worden weerspiegeld ziet. Dat kan beangstigen. Je hoort uitdrukkingen als: ‘Ik had geen dak meer boven mijn hoofd.’ ‘Ik stond ineens naakt in weer en wind.’ Of zoals Edward Kennedy schreef in Het verhaal van mijn leven: ‘Het was alsof mijn benen onder me waren uitgeschopt.’Je wordt voor het eerst in je leven wees. Als de laatste ouder sterft wordt ook het huis gesloten, waardoor die ouder, sterker dan de eerste, met huis en al begraven moet worden, en met ieder voorwerp afzonderlijk.

Met je ouders draag je definitief het eigen kind-zijn ten grave. Dat brengt je kindertijd met de aangename en de onaangename kanten opnieuw in herinnering. Bij het sterven van een ouder kan je een wirwar van emoties ervaren:verdriet, boosheid om gemiste kansen, verlangen naar nabijheid. Schreef Cornelis Verhoeven niet: ‘Ik dacht dat ik vader was geworden toen ik aan het kraambed stond bij de geboorte van mijn eerste kind. Nu weet ik dat ik pas ten volle ervaren heb wat vaderschap inhoudt aan het sterfbed van mijn vader.’ De emoties verschillen zeer sterk van kind tot kind en elk kind heeft zijn uniek verhaal.

De dag na het sterven van mijn moeder, 63 jaar, schreef ik het volgende neer: ‘Af en toe ervaar ik het als moeilijk dat we moeder met zo velen moeten delen. In een gezin van elf kinderen is leren delen van alles wat je hebt iets dat er vanaf het begin inzit. Nu kost het af en toe moeite. Het is eigenlijk niet mijn moeder die sterft. Ze is moeder van zo velen. En soms krijg ik de indruk dat recht op verdriet wordt afgemeten, wordt vergeleken. “Voor de jongste is het ergere. De dochters verliezen hun moeder. Vader verliest zijn vrouw. Een tante verliest haar laatste zus…” Verdriet kan je niet afwegen, niet vergelijken. Elk beleeft het op zijn manier. Ik schrijf het verhaal over mijn moeder zoals ik het gezien, gehoord en beleefd heb. Is het hetzelfde voor mijn broers en zussen? Ik denk het niet. Maar dan denk ik ineens aan het grote geheim van een moeder, het gegeven dat ze elk kind heeft gedragen op haar manier. Geen twee zwangerschappen zijn gelijk. Geen twee relaties zijn hetzelfde. Geen twee kinderen zijn gelijk. We hadden allemaal een moeder en toch was ze voor elk van ons anders, niet dezelfde. Is het dan niet normaal dat elk ook andere gevoelens heeft, anders treurt en anders afscheid neemt? Geen twee kinderen beleven hetzelfde verdriet, ook al is het dezelfde moeder die sterft. Bestaat dit wel, dezelfde moeder voor verschillende kinderen? Heeft elk er niet zijn of haar moeder van gemaakt?’

Niemand heeft ervaring met het sterven van vader en moeder. Elk kind maakt dit maar eenmaal in het leven mee. De emoties die daarbij horen komen boven bij het leeghalen van het huis. Het in handen krijgen van spulletjes van vroeger roept emoties op. De leegte die het afstand doen van het ouderlijk huis oproept, kan verdriet naar boven halen bij broers en zussen. Het is niet alleen de zakelijkheid die telt. Geen rekening houden met de onderliggende is als wandelen door een mijnenveld.

 

De verrekening van de liefde

Het sterven van een ouder is de definitieve verzegeling van de ouder-kindrelatie. Je maakt de balans op van het leven in de verrekening van de liefde van je ouders (Van den Eerenbeemt, 2012). Wat hebben we voor elkaar betekend? Wie heeft het meest van hen gehouden? Wie heeft hen het meest verzorgd? Hebben ze niet gezien wat ik allemaal heb gedaan? Was ik maar wat vaker naar vader gegaan. Waarom ben ik op zijn uitnodiging tot gesprek niet ingegaan? Had ik maar zijn uitgestoken hand aangenomen. Gemiste kansen, voldoening, frustratie, onmacht, schuldgevoelens, boosheid, onvrede en tevredenheid warrelen door elkaar en leveren een smeltkroes van emoties op met een explosief mengsel. Elk kind heeft zijn verhaal en elk heeft ook recht op zijn verhaal.

In deze context moet er over verdeling worden gepraat. Verdeling van goederen en inboedel wordt dan verdeling van waarden en betekenissen. Broers en zussen kunnen het met elkaar eens zijn. De kans is echter veel groter dat ze tegenover elkaar komen te staan. De erfenis kan het strijdobject worden. Er bestaat een Vlaamse uitdrukking: ‘Als ze nog nooit een nalatenschap hebben verdeeld, weet je niet hoe het gaat in een familie.’ Het is niet zozeer de materiële erfenis die voor conflictenzorgt, maar als je goed luistert, stel je vast dat het veeleer gaat om de ideële nalatenschap van de ouders, om de van hen overgenomen aspecten van hun persoonlijkheid, om hun min of meer geheime levenstaken, ideeën en idealen. De erfenis valt te wegen, te meten of te tellen. Dat ieder ook een ideële nalatenschap in zich draagt, blijft daarentegen gemakkelijker verborgen. Een materiële erfenis kan je veel gemakkelijker in gelijke delen verdelen. Wat betreft de geestelijke nalatenschap ziet het er heel anders uit.

Elk kind heeft eigen en persoonlijke ervaringen met zijn ouders. Het gevoel meer of minder geliefd te zijn geweest, meer of minder kansen te hebben gekregen, zorgt onbewust voor spanningen die zich vertalen in materiële inzet. De zus die de vertrouwelinge was van de ouders, of die, omdat ze in de tweewoonst naast hen woonde, de voornaamste zorgdrager is geweest, kan na het overlijden door de anderen worden benijd. Het is belangrijk te beseffen dat deze emoties normale reacties zijn. Volwassen broers en zussen botsen op elkaar als de kinderen van weleer. Je kunt teleurgesteld zijn over het gedrag van broers en zussen, maar ook over jezelf. Je kunt ruzie maken over een koffieservies, een naaimachine. Je kunt alle zelfbeheersing verliezen en jezelf niet meer begrijpen. Je kunt heel onvoorspelbaar of dingen zeggen die je niet zo bedoelt. Hoe kan je nu vechten voor een koffieservies alsof je leven ervan afhangt. De ruzie wordt echter gevoed vanuit een immateriële bron.

Door de verdeling van goederen en materiële zaken kunnen broers en zussen tegenover elkaar komen te staan. Verbondenheid kan omslaan in botsende belangen. Waarom krijgt zij meer dan ik? Was ik dan niet zo belangrijk? ‘Het koffieservies van grootmoeder komt toch toe aan de oudste zus.’ ‘Ik ben al altijd benadeeld als jongste.’ ‘Moeder heeft het aan mij beloofd.’ Een eenvoudig iets kan tot symbool worden zoals in volgende anekdote.

Twee broers hielpen het appartement van moeder leegmaken. Hun zus is recent gescheiden en bij de verdeling door haar man erg tekort gedaan. Alles wat ze uit de inboedel van moeders appartement kan gebruiken is voor haar zodat ze een nieuwe start kan nemen. De broers hoeven niets. ’S Middags zitten ze beide op de dienst voor spoedeisende zorg. Ze zijn met elkaar op de vuist gegaan voor een tas waarvan het oor is afgebroken. Ze vonden allebei dat die aan hen toekwam. Het was de koffietas die moeder altijd gebruikte. Het gaat niet om de materiële waarde maar om de emotionele waarde. Het gaat om wie heeft het meest van moeder gehouden, wie heeft het meest voor haar gedaan, wie was voor haar de belangrijkste.

Als enig kind overblijven lijkt gemakkelijkst. Er hoeft immers niets te worden verdeeld. Maar er kan ook niets meer worden gedeeld. Voor het enig kind verdwijnt met de dood van de tweede ouderde laatste levende herinnering aan het gezin van de kinderjaren.Je hebt niemand meer waarmee je over de lekkere erwtensoep van mama kunt praten. Er kunnen geen conflicten ontstaan over geld en bezit. Dat is een schrale troost als je verleden is voor een deel is afgesneden. Herinneringen kunnen delen kan een kostbaarder goed zijn dan materiële goederen.

Overleg en transparantie

Het tijdig bespreken kan veel problemen voorkomen. De naderende dood en de erfenis zijn echter gespreksonderwerpen die zeer moeilijk liggen. Praten over geld is voor veel mensen taboe, en over de dood ook.Als je er over wil praten is meestal wel een van de kinderen die het onderwerp wegwuift. ‘Maar mama, jij zal nog iedereen overleven.’ Gevoelsmatig ga je er vaak vanuit dat ouders altijd zullen blijven leven. Je kunt met het spreken of het zwijgen over deze twee onderwerpen verbondenheid versterken of breken.

Misschien is tijdig nadenken over de zorg die je later wel en niet meer zou willen in de laatste periode van je leven en dit met je kinderen bespreken het allereerste dat je best kunt doen. Het voorkomt veel spanningen rondom je ziekbed. Er kan immers een moment komen dat je niet meer in staat bent om je wil te vormen of te uiten. Een van de kinderen kan dan als vertegenwoordiger moeten optreden. Hij of zij moet dan in jouw naam beslissen over de medische behandeling die je niet meer zou hebben gewild. Als je daar nooit over hebt nagedacht, dat met niemand hebt besproken, en het zelf niet meer kunt zeggen, staan de kinderen voor zeer stresserende beslissingen. Wie van de kinderen kan als vertegenwoordiger optreden? Je kunt dit best vooraf met hen bespreken dat dit duidelijk is. Zo vermijdt je veel spanningen achteraf. Door botsingen te voorkomen bouw je een steviger emotionele nalatenschap op die je aan je kinderen kunt meegeven. Het is ook een gelegenheid om je kinderen duidelijk te maken dat je altijd van hen hebt gehouden en ook altijd van hen zult blijven houden. Dat is de mooiste erfenis die je aan kinderen en kleinkinderen kunt meegeven.

Kinderen worden ook beter geholpen met de afwikkeling van de erfenis als je het in alle openheid hebt besproken. Als je er niet over kunt praten in onverdachte tijden, is het voor de kinderen nog veel moeilijker in de dagen van gemis en verdriet. Nabestaanden kunnen in verwarring zijn, tijdelijk de weg kwijt zijn. Door het verdriet liggen zenuwen aan de oppervlakte. In die emotioneel zware periode komen er op nabestaanden veel dingen af die moeten worden geregeld. Erven confronteert nabestaanden met hun toekomst en met hun levensgeschiedenis. Je weet nooit vooraf welk element uit die geschiedenis wordt geraakt en wat het allemaal in beweging brengt.

Schenkingen zijn bewijzen van ouderliefde in natura. blijken van liefde en genegenheid. Het opmaken van een testament is voor de kinderen de finale graadmeter van hoe hun ouders over hen denken en van wat kinderen hebben betekend. Het is alsof de rekening van vreugde en verdriet wordt afgewogen tegen de balans van geven en ontvangen. Zowel de schenkers als de ontvangers houden er best rekening mee dat het gewicht in emoties het gewicht in goud verregaand kan overtreffen.

Een vader wil na de dood van moeder haar juwelen verdelen tussen de vier dochters. Het is een familietraditie dat de juwelen gaan naar de eigen dochters, en vandaar weer naar hun dochters. Hij staat voor een onmogelijke opdracht, want ze hebben nooit met elkaar overeen kunnen komen. Moet hij alles laten schatten om zo tot een objectieve verdeling te komen? Hij krijgt de raad ze alle vier uit te nodigen op een zondagnamiddag, en het onderwerp als volgt te introduceren: ‘Ik zou volgens de familietraditie de juwelen van jullie moeder willen verdelen. Ze zijn echter niet te verdelen. Ik zou ze allemaal willen geven aan elk van jullie. Voor jullie moeder en ook voor mij is ieder van jullie zo kostbaar en zo belangrijk. We vinden dat jullie elk het recht hebben op alle juwelen.’ In enkele ogenblikken waren de juwelen onder hun vier verdeeld, zonder discussies en conflicten. Ze waren als dochters naar waarde geschat en dat oversteeg de reële waarde van de juwelen.

De wereld op zijn kop

Als je aan erfenissen denkt, gaan je gedachten spontaan naar de verticale lijn en dit in een welbepaalde volgorde: van ouders naar kinderen, van grootouders naar kleinkinderen. Dat is de lijn van de natuur. De pijn van erven is bijzonder schrijnend als ouders, broers en zussen erfgenaam worden van hun kind, hun broer of zus. Het wordt beleefd als tegen de natuur dat ouders hun kinderen moeten begraven. Door de vooruitgang van de medische wetenschap, de betere voeding en de betere hygiëne is de kindersterfte in de westerse samenleving erg afgenomen. Het feit dat het minder frequent voorkomt maakt het niet minder pijnlijk voor mensen die ermee worden geconfronteerd. En door de toename van de gemiddelde levensverwachting ontstaat het nieuwe fenomeen dat soms meer ouderen hun volwassen kinderen overleven. Erven van je kind wordt als een onrechtmatig lot beleefd. Zelfs als alles in de beste omstandigheden en volgens de juiste juridische regels wordt afgewikkeld wordt het toch ervaren als tegen de natuur der dingen. Ook broers en zussen die een erfdeel ontvangen van hun broer of zus voelen zich vaak schuldig dat ze dit ‘moeten’ aannemen. Ook bij de verdeling van de erfenis van ouderskan het moeilijk zijn een groter erfdeel te ontvangen omdat een broer of zus wegens vroegtijdig overlijden niet meer kan meedelen. Het is belangrijk erbij stil te staan dat in heel veel omstandigheden delen van een materiële nalatenschap ook delen is van emoties en van verbondenheid. Wie is er voorbereid in het leven om een kind op jonge leeftijd te begraven? En wie kan je troosten met een groter erfdeel als dat betekent dat je zonder je lievelingsbroer de verder toekomst tegemoet moet zien?

Verbondenheid in de familiegeschiedenis

Erfenisverhalen worden vaak overgeleverd en gaan generaties mee als anekdotes, als krijgsverhalen maar vooral als verhalen van pijn en onrecht. Het kan families ontwrichten en belasten tot in de komende generaties. Wie zich onrecht voelt aangedaankan soms niet meer met broers of zussen door dezelfde deur. Wat ooit is begonnen als een eenvoudige verdeling van nalatenschap wordt dan omgezet in een wantrouwen waarmee de volgende generaties worden opgezadeld. Als je wil werken aan verbondenheid over de generaties heen is het belangrijk tijdig maar ook openheid en   transparantie na te streven. Tijdig bespreken vermijdt dat moeilijke zaken moeten worden geregeld midden in een emotionele aardbeving. Je kunt ervoor zorgen dat je goede verhalen meegeeft aan de komende generaties. Zo laat je hen met warmte terugdenken.

Manu Keirse
Emeritus hoogleraar Faculteit Geneeskunde KU Leuven

Meer info: Manu Keirse, Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener. Volledig nieuwe editie. Tielt: Lannoo; 2017.

🡡