Overslaan en naar de inhoud gaan

Water leeft en heeft een richting. Het zoekt een weg en wil niet weten van de hardheid van een steen. Geduldig, zacht streelt het eindeloos opnieuw zijn vorm uit. Zo is de Geest, als levend water. Hij breekt uit en wil niet weten van de hardheid van de steen. (Erik Galle)

 

Met poëzie zeg je de dingen dichter en tegelijk gevuld met kracht, met zeggingskracht. Ik bleef bij deze tekst verwijlen en landde bij zoveel mensen die ik elke dag mag ontmoeten. Ieder mens heeft een eigen verhaal, een concrete geschiedenis.(Ik heb ook mijn geschiedenis als ziekenhuispastor. En gelukkig heb ik daar zelf vele herinneringen over). En juist in het ziekenhuis komen die ter sprake, hier wellicht meer dan elders omdat men bij een aantal dingen stil blijft staan. Men doet dit nog het gemakkelijkst de een bij de ander. Een verhaal dat verteld wordt heeft immers een luisterend oor nodig, iemand die daar tijd en ruimte voor heeft of beter nog voor geeft. Binnen die ruimte ontstaan er vaak heel onverwachte mogelijkheden. Ziekte wordt je toegegooid als onvoorziene hindernis op je levensweg. Het is alsof men plots tegen grenzen aanbotst die voordien niet bestonden. Men komt ineens heel anders in het leven te staan, met een heel andere kijk. Wanneer ziekte de mogelijkheden beperkt, kijkt men scherper. Men ziet het voorbije leven achter zich en weegt het met aandacht; met dankbaarheid of met spijt, maar nooit neutraal. En wat vóór ligt aan toekomst wordt met aarzeling of met vastberadenheid afgetast, als nieuwe mogelijkheden binnen de gestelde grenzen. Want ziekte gooit de dingen overhoop; wat voorheen vanzelfsprekend leek is dat nu ineens niet  meer. Dat heeft zowel betrekking op het persoonlijk leven als op relationeel, familiaal of professioneel vlak. Ziekte is immers nooit alleen een fysisch of medisch probleem. De hele mens is ziek of liever de mens is ziek in zijn heelheid, zowel lichamelijk, sociaal, emotioneel…, als spiritueel. Al deze dimensies zijn uit balans en hebben nood aan heling, aan genezing om een nieuw evenwicht te krijgen. Men stelt zijn hoop op bekwame artsen en verpleegkundigen. Maar er is veel meer dan dat. Men zoekt ook steun, houvast, ankerplaatsen en stevige grond in de diepte van het eigen bestaan en bij elkaar.

Het is verrassend om te zien over welke mogelijkheden ieder van ons beschikt. Het lijkt wel een ongekende bron die juist nu, bij het ziek zijn, voor het eerst wordt aangeboord. En ze heeft uitdrukkelijk een levengevende kracht. 'Geloof, hoop en liefde' worden ze soms genoemd, de grote drie. Drie deugden…, krachten die een mens staande houden en soms boven zichzelf doen uitgroeien. Ik wil ze elk apart bekijken ook al horen ze wezenlijk samen als één bron van leven, van echt leven.

Geloof  als vertrouwen in het leven zelf is uiteraard de meest fundamentele vorm. Maar er is ook het geloof in mensen, in de bekwaamheid van artsen en andere zorgverleners waar men zich aan toevertrouwt. Er is het geloof dat men er is zich wel doorheen zal slaan. En er is het geloof in de God van het leven, dragende grond van ons bestaan, die met je meegaat wat er je ook overkomt. "Ik zal er zijn voor jou" wordt Hij genoemd, op Hem kan je vertrouwen.

 

Naast het geloof is er de hoop. Allereerst de hoop dat er toekomst is, dat er nog toekomst is voor mij, voor ons. Die hoop wordt soms heel concreet gemaakt: als ik genezen ben of als ik weer thuis ben dan… men vult dat in vanuit die dingen die men heel belangrijk vindt of waar men totnogtoe te weinig aandacht heeft voor gehad. Men maakt heel duidelijke plannen, meer dan ooit voorheen. Soms situeert die hoop zich uitdrukkelijk op het genezingsproces, als we een week of een maand verder zullen staan, zult ge eens zien… Hoop doet leven, hoop doet een mens uitreiken, doet hem verder kijken dan hier en nu en geeft hem ook kracht en energie om deze moeilijke tijd door te komen.

 

En als derde in de rij is er de liefde. En die gebeurt in vele verschijningsvormen: in de liefde tussen twee mensen die mekaars leven delen, een heel leven al of nog maar kort. En dat wordt tijdens een ziekenhuisopname ingekleurd door attentvolle aanwezigheid en bekommernis. Je vindt de liefde ook in de aandacht van buren vrienden of collega's. Maar ook in de gedrevenheid en bewogenheid van zorgverleners ook al schromen die zich om dat liefde te noemen, maar ze is er wel. Er gebeuren vaak zulke diepmenselijke dingen rond de zieke mens. Soms denk ik dat ze juist door de zieke en soms zorgbehoevende mens worden wakker gelokt. Het gelaat van de ander roept mij uit mezelf. Je kan er van op aan dat vooral de liefde mensen draagkracht geeft zo dat ze in staat worden om heel ver te gaan. Men gaat er voor omdat men zich ten diepste verbonden weet met die ander van wie men houdt en waardoor men zich bemind weet. Het is ook de liefde die het geloof en de hoop gaande houden. Het leven zoekt zijn weg telkens weer, ook al dreigt het zijn teruggeslagen door ziekte of gebrek. Het is zoals het water; het wil niet weten van de hardheid van de steen. Het leven zoekt zijn weg, vanuit het donker naar het licht; soms tastend, met vallen en opstaan, opnieuw leren leven, voortgaan op de moeizame weg van herstel vaak met kleine muizenstapjes.. Soms lijkt het eerder wel de processie van Echternach, twee stappen vooruit en één achteruit. Maar toch voortdoen, waar haalt iemand daar voor de kracht? Elke mens heeft zijn eigen bron. En een bron raakt nooit leeg. Ik zou het zo durven zeggen: de grote drie; geloof, hoop en liefde; zijn voor mensen als een onuitputtelijke bron van kracht ten leven, zij geeft hun de taaiheid van de geest die hen in beweging zet telkens weer, ook wanneer het tegen zit. De grote drie zijn; als het water dat zich telkens weer opnieuw een weg zoekt en niet wil weten van de hardheid van een steen. Geduldig zacht streelt het eindeloos opnieuw zijn vorm uit. Zo is de Geest als levend water. Hij breekt uit en wil niet weten van de hardheid van de steen,

 

Willy Staessens, 12 juli 2017

  

🡡