Overslaan en naar de inhoud gaan

Alles wordt nieuw

Het oude jaar is voorbij, het nieuwe net begonnen. Dan is het de tijd om te dromen en te wensen, voor onszelf en voor elkaar. Ik herinner me nog mijn kindertijd, toen we in de donkere nacht met ons vader ter kerke gingen naar de nachtmis. Wonderbaarlijk was dat, in de sneeuw of de vrieskou met een weidse open sterrenhemel! En wanneer we dan thuis kwamen door ons moeder vergast werden op een kop warme chocomelk met rozijnenbrood. Dat was onze kerstavond!.

En daarna stonden wij kinderen op de uitkijk, we keken uit naar het moment dat de postbode voorbij zou komen met van die schattige, kitscherige nieuwjaarskaartjes van familie, vrienden en kennissen. We telden ze, hingen ze op aan een rood lint. Ik weet het… dat is nostalgie.
Nu is het heel anders… er is veel meer glitter, overdaad en commercie waarin we worden ondergedompeld. Gezelligheid wordt dat soms genoemd. Maar is dat zo? En is dat wel voor iedereen?

Ondertussen weet ik dat er veel mensen zijn die deze tijd verfoeien, die hopen dat die kunstmatige en opgeklopte gezelligheid weer gauw voorbij zal zijn. En die hopen dat er weer mag uitgekeken worden naar het leven van alle dag, met zijn vreugde en verdriet. Met de donkere dagen die toch al wat lichter worden en wat langer duren (in januari-februari 3u33 min). En wat nog veel belangrijker is, de natuur is in verwachting en maakt zich klaar voor nieuw leven. Mag dat ook voor ons? Natuurlijk mag dat… en dat kàn ook. We kunnen ons daar voor openstellen, ons gereed maken, het laten gebeuren, over ons laten komen. Het gebeurt aan ons, alles wordt nieuw.

Niet dat het oude opnieuw gebeurt in een soort herhaling, maar het oude wordt nieuw en in het oude gebeuren nieuwe dingen, ontmoeten we nieuwe mensen, ontmoeten we de mensen nieuw. Je moet alleen aandachtig zijn: aandachtig kijken en aandachtig luisteren, met verwondering om al het mooie en waarom niet… ook om al het lelijke. Je zal versteld staan 'alles wordt nieuw'. Een lelijke stal onder de bomen wordt een huis, een thuis. Het is dààr waar mensen, wie ze ook zijn en even arm en kwetsbaar als ik, mekaar omarmen en ruimte geven. Ik wens het ons toe, ons dat ben jij en jij en jij en ik. Wij samen in onze seniorenclub.

Willy Staessens

Ik ben de stal. Ik sta onder de bomen
nog altijd van het wonder na te dromen.
 
Ik was al oud, je gaf geen cent voor mij,
een lelijk ding, - je liep me zo voorbij.
Ik was maar arm, bouwvallig en vol kieren.
Ik was alleen nog goed voor een paar dieren,
een luie ezel en een zieke os.
Het lekte door mijn dak, mijn deur zat los.
Er lag wat oud nat stro in een paar hoeken,
en verder viel er hier echt niks te zoeken.
 
Maar in die nacht, maar in die ene nacht
ben ik opeens door wonderen bedacht,
werd ik een huis dat koesteren mocht, verwarmen
en mensen, even arm als ik, omarmen,
werden wij samen onuitsprekelijk rijk
op deze aarde een hemeltje gelijk,
stond ik in’t licht van duizend nieuwe sterren,
kreeg ik bezoek van heinde en van verre,
hoorde ik liederen van lof en prijs
en had ik marmer aan als een paleis.
 
Ik ben de stal. Ik sta onder de bomen.
Ik heb het wonder naar mij toe zien komen.
Ik zie er uit zoals ik vroeger was,
een arme bouwval in verwilderd gras.
Maar ik straal leven uit naar alle zijden.
Ik ben het mooiste huis van alle tijden.

Michel van der Plas († 2013)

 

🡡