Overslaan en naar de inhoud gaan

De faculteit Bewegingsleer en Revalidatiewetenschappen is de jongste faculteit van de KU Leuven en vindt haar oorsprong in het laatste kwart van de 19de eeuw, in de sportbeleving van studenten tijdens hun vrije tijd.

De oprichting in 1880 van een schermvereniging en de ‘Boating Club des Etudiants de Louvain’ (een roeiclub naar het model van die van Oxford en Cambridge), luidde het begin in van de officiële georganiseerde studentensport in Leuven, die geleidelijk aan evolueerde naar de Afbeelding verwijderd.colleges sportgeneeskunde in de schoot van de faculteit Geneeskunde.

Het zou nog duren tot 1904 vooraleer de studenten het vooruitzicht kregen op een eigen locatie voor sportbeoefening en onderricht, en wel dankzij de Hertog van Arenberg die hiertoe een gedeelte van zijn park in Heverlee ter beschikking stelde.

In 1937 vroeg rector Ladeuze aan de toen nog jonge Pierre-Paul De Nayer om, in het spoor van de universiteiten van Gent, Luik en Brussel, de colleges sportgeneeskunde uit te breiden tot een leerstoel voor studies in de lichamelijke opleiding, en de bouw van een sportinstituut te begeleiden.

Vanaf de tweede helft van de jaren 1930 tot het midden van de jaren 1970 speelde De Nayer een cruciale rol in het sportgebeuren in Vlaanderen en België en genoot zowel nationale als internationale erkenning, enerzijds als oprichter en directeur van het Leuvense Instituut voor Lichamelijke Opvoeding en zijn vrouwelijke tegenhanger, de Katholieke Centrale School voor Opleidsters (het zogenaamde Parnas-instituut), anderzijds als voorzitter tal van sportfederaties.

In 1942 kon De Nayer de Academische Overheid overtuigen binnen de faculteit Geneeskunde een ‘School voor opleiders’ in te richten, waar men het diploma van licentiaat in de Lichamelijke Opvoeding kon behalen. Het groeiende succes van het Instituut voor Lichamelijke Opvoeding zorgde al gauw voor een uitbreiding van het curriculum en leidde tot het ontstaan van de richting Kinesitherapie. In 1952 als specialisatie voor licentiaten Lichamelijke Opvoeding en in 1961 als aparte studierichting met twee kandidaturen, twee licenties en de mogelijkheid tot doctoreren.

Afbeelding verwijderd.De stijging van het studentenaantal en de uitbreiding van het curriculum noodzaakten ook een uitbreiding van de gebouwen. In 1969 werd daartoe een nieuw complex met een sporthal, laboratoria, een bibliotheek, enz. in gebruik genomen, dat naast de Dijle, te midden van de sportterreinen werd ingeplant en later naar De Nayer genoemd werd. In 1976-1977, het jaar dat voor het eerst meisjes toegelaten werden vanaf de eerste kandidatuur, werd het Instituut voor Lichamelijke Opvoeding afgesplitst van de faculteit geneeskunde.

Het instituut was vanaf dan een autonoom instituut in de subgroep Medische Wetenschappen. Het kreeg in 1994 de facultaire status met drie departementen: Sport- en Bewegingswetenschappen, Kinesiologie en Revalidatie-wetenschappen. In 2004 werd de Faculteit voor Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie (FLOK) omgedoopt tot FaBeR, Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen.

Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Instituut voor Lichamelijke Opvoeding
id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/209162 (Geraadpleegd op 11-10-2019)

Foto’s: Verwinnen Katrien, 11 juni 2010

 

 

 

 

 

 

                                                                                       

🡡